Ik ben een illusie

Door onszelf te zien als losstaand van de rest, ontstaat een ervaring van afgescheidenheid. We denken opgesloten te zitten in een lichaam met een eigen kern die is, voelt en doet. En die ervaring ligt ten grondslag aan hoe we de crisis in de huidige wereld hebben gecreëerd. Grote denkers en leraren zeggen het al decennialang: we leven in een illusie die we ‘ik’ noemen. Maar, zelfs degenen die dit in theorie doorzien, gaan er gewoon mee door om zichzelf te ervaren en uit te drukken als een geïsoleerde persoon. Hoe leer je te zien en voelen dat je niet van buitenaf op de wereld bent gekomen, maar uit de wereld voortkomt?

Begrijpen wat je ziet

Eindeloos naar filmpjes van fractals kijken op YouTube. Ken je dat? Anders moet je zeker een keer kijken op Wikipedia. Ik mag graag in zo’n voortdurende stroom staren naar een zich ontvouwend patroon.
Het patroon blijft hetzelfde en je kijkt steeds op een nieuwe laag. Je zoomt voortdurend in. Of uit. Het patroon ontvouwt zich op elke nieuwe laag weer op dezelfde wijze, en wéér… en wéér….
Ik neem een aantal kenmerkende stappen waar. Op een bepaald niveau zie ik iets van een begin. Iets waarvan ik kennelijk beslis dat het een moment van ontstaan is. Daarna kijk ik een tijdje naar hoe zich een ontvouwing voltrekt. Tenslotte zie ik een moment van insluiting door de volgende laag. En dan is er weer een nieuw beginpunt; op een nieuwe laag. Het ritme is stevig en stabiel.

Het leven doorgeven

Het is alsof je kijkt naar de opeenvolging van generaties, waarbij telkens een nieuw leven wordt geboren uit het vorige. Een voortdurende stroom van leven-schenkend leven, dat zich nu eenmaal zo voltrekt: van moederplant op zaailing en van ouder op kind. Een dochter wordt een moeder.
In fractals verloopt dit in absolute perfectie. De overdracht van het zich herhalende patroon gebeurt ook in de natuur, maar in het échte leven zijn er steeds veranderingen, verschuivingen, aanpassingen, foutjes of verbeteringen die zich in een volgende generatie manifesteren als verschil. Aan de basis wordt het leven zélf overgedragen, als continuïteit, inclusief alle veranderingen die daar bovenop komen. Daarom is er ontwikkeling.

Vasthouden, loslaten en weer lastpakken

Ik kan net zolang naar die fractals kijken, tot ik in verwarring kom. Dan laat ik los en zie niet meer of er in- of uitgezoomd wordt. Ik vergeet wat het uitgangspunt ook alweer was, en ik laat de aandrang los om het geheel te willen overzien, inclusief startpunt en afronding. Als dat lukt, dan kan ik rusten in de opeenvolgende verschijningen van vormen en kleuren en kan ik het zich laten voltrekken, alsof ik kijk naar een doorstromende rivier, zonder dat mijn hoofd er nog een kop en een staart in wil zien.
Zodra ik helemaal ‘los’ ben geweest van de oorspronkelijke logica, kan mijn waarneming ook weer willen terugspringen naar een begin- of eindpunt, maar nu voelt dat alsof ik zelf volstrekt willekeurige momenten aangrijp. Wat ik meen te zien, voelt onzeker. Deze nieuwe ordening van de onderdelen in een geheel, ligt misschien wel op een andere plek dan het oorspronkelijke. Maar, zo vraag ik mij af, is er dan wel een écht begin- en eindpunt? En bestaan er wel écht onderdelen? Ik begrijp nu pas dat ik voorheen houvast voelde aan het ritme, omdat ik gelóófde wat ik waarnam.

Een individu in een geheel

Ik ervaar mijn eigen leven wel degelijk als écht: met een ontstaansmoment, met een periode van uitrijping en uiteindelijk met een moment van insluiting van alles wat ik ben. Dan ben ik voltooid.
Misschien heeft mijn leven dan in z’n geheel betekenis gekregen, en zijn al mijn ervaringen daarin opgenomen. Misschien ben ik dan een afgerond geheel en als zodanig opgenomen in het grotere geheel.
Eigenlijk is dat dus precies wat de hele tijd al aan de hand is, maar wat ik vaak helemaal niet zo beleef. Ik streef wel naar die beleving, en doe er moeite voor, maar ik voel me vaak afgezonderd, apart, ergens buiten staand, los van de wereld. Ik probeer verbondenheid te ervaren, door een bepaald doel te bereiken, maar ik kan het pas beleven wanneer m’n waarneming het toelaat. Ik zie het pas echt, wanneer ik het gelóóf.

Spel van de waarneming

Soms kunnen we ook een totaal andere uitsnede maken uit de levensstroom. Een voorbeeld: we zeggen dat ‘de roos’ er mooi bij staat en daarmee kunnen we met gemak alléén het stukje levensproces bedoelen van één bloem, terwijl we de plant als geheel over het hoofd zien. We knippen het stukje, de bloem, letterlijk los uit het leven van de plant en zetten het in een vaas, om het vervolgens weg te gooien zodra ze wegkwijnt. Die ene bloem wordt dan zelf nog teruggebracht naar alléén de vitale fase van de bloei, want het verwelken vinden we er kennelijk niet meer bij horen.
Welk deel in het geheel neem ik waar? Niet alleen in het letterlijke losknippen van de bloeifase, maar ook al in de manier waarop we over de roos praten als de bloeiende bloem die nog aan de plant vast zit.
Aan de andere kant kan mijn man mij vragen waar we ‘de roos’ neer zullen zetten en dan begrijp ik onmiddellijk dat hij de rozenstruik bedoelt, die we met kluit en al gekregen hebben en die we in de tuin willen zetten.
Nog weer anders is het wanneer mijn kind voor een schoolopdracht op zoek is naar kennis over ‘de roos’. Daarmee bedoelt ze dan juist niet die ene individuele bloem of plant, maar iets veel ruimers, namelijk een hele reeks opeenvolgende generaties van een plantensoort. Of zelfs diens plek en betekenis in een ecosysteem.

Een los stukje

Een deel in een geheel licht op door de waarneming. Individualiteit wordt door onze perceptie losgeknipt uit een doorgaande stroom van onophoudelijk leven. En dat is iets wat we leren, maar het is daarom nog niet altijd ‘waar’.
Veel mensen verlangen naar meer verbondenheid: hoe kom je bij het gevoel als onlosmakelijk onderdeel dat opgenomen is in de levensstroom? Waarin steunt je ‘sense of belonging’? Hoe ervaar je jezelf wanneer je bijvoorbeeld pas begint te bestaan in de eerste volwassen stap van je werkzame leven, en wanneer je ‘ik’ eindigt zodra het wegkwijnen begint? Zoals een roos in een vaas. Veel mensen identificeren zichzelf op die manier met hun carrière. Werk beschouwen als je identiteit, dat is als het losknippen van een bloem. Je vernauwt je ‘sense of belonging’ tot het leveren van een succesvol aandeel in de economische werkelijkheid. Je zou de rest, van alles wat je allemaal nog meer bent, erdoor vergeten.
En waar is dit verschijnsel een oplossing voor? Als je er goed over nadenkt is er helemaal niet zoiets als een vast begin- of eindpunt aan een individueel leven. Je ziet alleen maar een bepaald stuk uit een doorstromend geheel, alsof dat los staat. Individualiteit is – in elk geval voor een deel – een optische illusie.

De binnenkant van duurzaamheid

Wanneer wij als mens ons begin- en eindpunt koppelen aan ons individuele werkzame bestaan, heeft dat in het licht van het voortdurend doorstromende leven iets arbitrairs. Nemen we het iets ruimer, dan vinden we het logisch dat het woordje ‘ik’ van toepassing is op onze fysieke verschijning en dus die overspanning in de tijd tussen ‘nog niet bestaan’ en ‘niet meer in leven’. Terwijl dát zelfs vanuit het perspectief van het leven, niet meer is dan een willekeurige hap uit de tijd.
Alles wat aan ons fysieke bestaan voorafgaat, hoort voor heel veel mensen inderdaad niet bij wat ze ervaren als hun ‘ik’ terwijl het alledaagse leven laat zien hoe belangrijk je familiegeschiedenis is omdat die de kiemen bevat voor alles wat daarna in jou tevoorschijn komt. Hoe zit het met de invloed van de levens van je voorouders op jouw huidige leven en welbevinden? En hoe het zit met onze liefde voor – en zorgen over – de toekomst van het leven van je kinderen en kindskinderen? Hoe verhoud je je daartoe?

Verruiming

Wanneer verschuift de aandacht van ‘mijn leven’ naar ‘het leven’? En zit dáár niet ergens de kern van wat we als samenleving moeten leren over ‘duurzaamheid’? Wanneer ik mij oriënteer op wat er zoal ter lering en ontwikkeling wordt aangeboden over het leven in verbondenheid, dan valt me de omvangrijke stroom van kennis op, over persoonlijk leiderschap, persoonlijke effectiviteit en persoonlijke groei. We kijken net als bij ‘de roos’ zo graag naar onze individuele bloeiperiode alléén. De hedendaagse uitnodiging om je meer en dieper te verbinden met de natuur, vraagt naar mijn idee om een radicale verruiming daarvan.

Ik denk, dus ik ben?
Welnee… ik heb een moeder dus ik besta!

Wij zijn individu. Klopt. Maar je bent geen los dingetje. We zijn net zo goed zelf de gehele fractale reeks. We zijn ook het leven zelf. We zijn ‘de mens’. Wellicht is de fractale verbinding een vruchtbare metafoor om naar jezelf te kijken en niet langer het stukje ‘bloei’ uit jezelf los te snijden. Je bent immers zelf de hele ‘plant’. En zonder een goed onderhouden plant, hapert de bloei. Dat niet alleen. We leren steeds meer over hoe de natuur werkt. En we leren langzaam maar zeker te herkennen, dat wanneer de plant hapert, dan ook diens natuurlijke omgeving iets moet ontberen.

En je kunt het ook ervaren. Je kunt een ankertje in de tijd laten zakken, voelen wat je plek is en je daarmee verbinden. Door deze worteling kan je zowel je afzonderlijke ‘zelf’ voeden, als het levensproces om je heen.

“Succes is te lezen in het gezicht van de moeder.”
Bert Hellinger

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *